De raden van toezicht in het hbo willen beter zichtbaar worden voor studenten, medewerkers en buitenstaanders.
Hogescholen hebben niet alleen een bestuur en een medezeggenschapsraad, maar ook een raad van toezicht. Het cliché is dat zulke raden met een schuin oog naar de jaarrekening kijken en verder vooral het glas heffen bij feestelijke gelegenheden. Maar dat beeld is niet terecht, zegt bestuurslid Peter Verleg.
Hij is bestuurslid van de Vereniging van Toezichthouders van Hogescholen, die nu vijf jaar bestaat en is opgericht om het eigen toezicht in het hbo te professionaliseren. ‘Niet omdat het moet van de wetgever, maar omdat we dat als onze maatschappelijke verantwoordelijkheid zien.’ De vereniging verzorgt onder meer cursussen voor haar leden. Verleg is toezichthouder bij de Katholieke Pabo Zwolle.
In de afgelopen vijf jaar zijn de raden in het hbo wat meer ‘opgeschoven naar herkenbaarheid’, zegt hij. Dat ziet hij in meer sectoren gebeuren, ‘maar tot mijn spijt niet iedere dag’.
‘Waar waren de raden van toezicht van de ziekenhuizen die de afgelopen tijd failliet gingen? Die heb ik in het nieuws nergens gezien’, zegt Verleg. En dat zou wel moeten, vindt hij. De raden zijn eindverantwoordelijk. Zij kunnen bestuurders benoemen, maar ook ontslaan als het niet goed gaat.
In het onderwijs gaat het ook weleens mis. In het geheugen gegrift staan de financiële problemen bij ROC-instelling Amarantis (2012) en de crisis bij Hogeschool Inholland (2010). ‘We kennen die voorbeelden allemaal’, zegt Verleg. En raden van toezicht moeten zulke problemen zien te voorkomen.
Daartoe maken ze volgens hem een ‘professionaliseringsslag’. ‘Het is bijvoorbeeld niet langer gebruikelijk dat de bestuurders hun eigen raad van toezicht samenstellen uit het old boys network. De raden zoeken nu zelf hun leden en letten daarbij meer op de leeftijdsopbouw van de raad en de benodigde competenties. De leden moeten elkaar aanvullen.’
Want de raden zijn steeds meer inhoudelijk bezig. ‘Ze kijken niet alleen naar centen en vastgoed, maar ook naar strategie, inhoud en kwaliteitszorg’, zegt Verleg. ‘Daarin zetten wij in het onderwijs de toon.’
Volgens hem moeten raden bijvoorbeeld eens de vraag stellen wat technologische ontwikkelingen als kunstmatige intelligentie voor invloed hebben op opleidingsprogramma’s en de koers van een hogeschool. Ook moeten de toezichthouders weten met wie de hogeschool wil samenwerken: alleen met regionale partners of ook met landelijke partijen? ‘Op dat soort dossiers moeten we markanter aanwezig zijn.’
Dat wordt nog belangrijker nu de kwaliteitsafspraken eraan komen. Dat zijn afspraken met bestuur en medezeggenschap over de besteding van de basisbeursmiljoenen waarover ook de raad van toezicht zich moet uitspreken. ‘De bestuurder staat aan het roer, maar die moet met goede voorstellen komen. Als de opleidingsdidactiek op de schop gaat of er zijn plannen voor de aanpak van studie-uitval, dan moeten wij die plannen kunnen toetsen.’
Maar de toezichthouders zijn zelf niet de bestuurders. Uit een onderzoek dat de Amsterdamse Vrije Universiteit voor de vereniging heeft verricht, blijkt dat de toezichthouders nu eenmaal tijd tekort komen. Daarom moeten ze bedenken waar ze het wel en niet over hebben, en wat ervoor nodig is om vertrouwen te hebben in de gang van zaken.
De vereniging is vastbesloten om in de komende jaren op zulke thema’s door te gaan, zegt Verleg.
.